Intro

“Kan een mens hier al niet meer rustig slapen?” vraagt James zich geërgerd af, een half oog open. James is havenarbeider in Boston en dacht tussen de opgestapelde goederen een goede slaapplaats te hebben gevonden.  De sfeer in de haven is de laatste tijd gespannen. De Amerikaanse kolonisten zijn boos omdat ze op heel wat producten hoge invoerrechten moeten betalen. Het Engelse parlement heeft het zo beslist. Maar de kolonisten pikken dat niet. Als wij, Amerikanen, niet in het Engelse parlement mogen zetelen, zo zeggen ze, moeten we ook die taksen niet betalen: “No taxation, without representation”  James, de zoon van nieuwe immigranten, probeerde zich steeds ver van het tumult te houden. Hij is maar een arme drommel en wil zijn werk niet verliezen. Maar nu is hij nieuwsgierig naar de oorzaak van het lawaai dat hem wakker maakte.  James gelooft zijn ogen niet. Droomt hij misschien? Drie Engelse oceaanschepen die net zijn binnengevaren, worden bestormd door een stel indianen! Zij kieperen de kostbare lading Britse thee uit Oost-Indië in het water. Maar zijn dat wel indianen? … Neen, het zijn woedende Amerikanen, als indianen verkleed. James vraagt zich af hoe de Engelse troepen op die gewaagde daad zullen reageren. Een paar jaar geleden schoten ze hier in de stad bij een betoging al enkele burgers dood. “De slachting van Boston” noemen de mensen die gebeurtenis. James kan nog niet weten dat hij zonet getuige was van de ‘Boston Tea Party'.