The Boston Tea Party
Vanaf de 18e eeuw probeert de Britse overheid haar greep op de kolonies te versterken. Die verzetten zich en daaruit ontstaat een bescheiden eenheidsgevoel. Ook het economische beleid van Londen zorgt voor spanningen. Mercantilistische maatregelen ten gunste van het moederland vallen negatief uit voor een aantal kolonies. De Britse kolonisten hopen zich na de Zevenjarige Oorlog te kunnen vestigen in de koloniale gebieden die Groot-Brittannië in Noord-Amerika veroverde op de Fransen. De Britse overheid wil echter niet dat de kolonisten zich over een al te groot gebied verspreiden. Dat bemoeilijkt controle (en de inning van belastingen). Londen hoopt ook de winstgevende pelshandel in de voormalige Franse gebieden te monopoliseren. De Britten hebben dan wel gebied gewonnen op de Fransen maar de oorlog heeft het Verenigd Koninkrijk veel geld gekost waardoor de Britse schatkist leeg geraakt. Om de schatkist terug aan te vullen verhogen de Britten de belastingen in de kolonies en voeren nieuwe taksen in. De kolonisten komen in opstand tegen deze belastingsverhogingen waarover beslist wordt in het Britse parlement, een instelling waarin zij geen vertegenwoordigers hebben. Ze eisen dan ook vertegenwoordiging in het Britse parlement (‘no taxation without representation’) . Met boycotacties en betogingen proberen ze de Britse regering tot toegevingen te dwingen. Omdat Londen weinig toegevingen doet ontspoort het verzet in 1775 uiteindelijk in een regelrechte opstand.
Naast groeiende onvrede over het Britse bestuur drongen ook de ideeën van de verlichte denkers uit West-Europa als Locke en Montesquieu in de 18e eeuw door tot de bewoners van Noord-Amerika. Vooral de opvattingen over het liberalisme, de democratie, de republiek en de vrijheid van godsdienst spraken hen erg aan.
De steeds groeiende belastingsdruk in de dertien koloniën uitte zich onder andere in een aantal wetten die het Britse parlement aan de koloniën had opgelegd. Zo was er de Sugar Act (suikerwet) uit 1764 die een belasting op de opbrengst van de suikerrietvelden voorschreef, de Stamp Act (zegelwet) uit 1765, een belasting op het gebruik van papier dat met een stempel of zegel werd bedrukt waaronder ook kranten vielen en de Townshends Acts (Townshends wetten) uit 1767, die alleen maar ten doel hadden een hogere opbrengst van de koloniën te waarborgen met bijv. belastingen op lood, papier, landbouwproducten, voedsel enz. De grootste doorn in het oog van de Amerikanen was de Tea Act (theewet) die de Brits Oost-Indische Compagnie toestond haar overschotten aan thee zonder invoerrechten in Amerika te verkopen. De Amerikanen werden gedwongen steeds meer belasting te betalen maar kregen geen evenredige vertegenwoordiging in het Britse parlement. Dat leidde tot de slogan :”No taxation without representation!” (geen belasting zonder vertegenwoordiging).
Eén van de betogers tegen deze maatregelen was John Hancock wiens sloep in 1768 in beslag was genomen door de douane op verdenking van smokkelarij. Hancock organiseerde als tegenactie een boycot van de thee die de Britse Oost-Indische Compagnie invoerde. De Amerikaanse vrouwen steunden hun mannen in deze actie en het gevolg was dat in korte tijd de opbrengst van de thee met duizenden ponden per jaar terug liep. Tegen 1773 had de Britse Oost-Indische Compagnie torenhoge schulden en pakhuizen vol thee die ze aan de straatstenen niet kwijt kon. De Amerikanen importeerden (smokkelden) zelf thee, o.a. uit Nederland, zonder importheffingen. De Britse regering nam daarop de Tea Act aan waardoor de Britse Oost-Indische Compagnie haar thee weer onder de prijs van de smokkelaars kon verkopen. De reactie bleef niet uit: de theeklippers werd de toegang tot de meeste Amerikaanse havens ontzegd, behalve in Boston waar de gouverneur op de hand van de Britse regering was. Onder dekking van Britse oorlogsschepen werd het lossen van de schepen voorbereid.
In de nacht voor de thee gelost zou worden, op 16 december 1773, bestormde een groepje inwoners van Boston, verkleed als Mohawkindianen, de haven en enterde de drie schepen die daar voor anker lagen, de “Dartmouth”, ‘de” Eleanor” en de “Beaver”. De aanvallers maakten deel uit van “The Sons of Liberty” en begonnen de lading te vernielen en overboord te smijten. Tegen 9 uur ‘s avonds hadden ze alle 342 kratten (met een waarde van toen ± 10.000 Engelse ponden) vernield en in het water gesmeten.
Opmerkelijk was dat er geen enkel bemanningslid van de schepen gedood of gewond werd, alleen de thee werd vernield. Deze gebeurtenis, nog altijd bekend als de “Boston Tea Party” werd de lont in het kruitvat van de Amerikaanse Revolutie.
Begrippen
- Liberalisme: Politiek-maatschappelijke stroming die ontstond in de 18e eeuw, onder invloed van de verlichting en in de 19e eeuw veel navolging kende in Europa en Noord-Amerika. Het liberalisme heeft als uitgangspunt zo veel mogelijk vrijheid van het individu zolang hij de vrijheid van anderen niet beperkt. Liberalen streven naar een samenleving waarin burgers grote vrijheden genieten, zoals de burgerrechten die het individu beschermen en de macht van de staat en de kerk beperken. Ook streeft het liberalisme naar een vrije markt waarin de overheid zich terughoudend opstelt. Ander speerpunt van het liberalisme is de scheiding van kerk en staat (onder andere als voorwaarde voor godsdienstige tolerantie). Ook willen liberalen dat de staatsinrichting wordt vastgelegd in een grondwet waarin ook de grondrechten van de burger staan. Van de overheid werd slechts verlangd dat ze alleen die bestuursdomeinen voor haar rekening zou nemen, die onmogelijk door het individu behartigd konden worden, zoals openbare functies, openbare werken en landsverdediging.
- Democratie: Bestuursvorm waarbij de burger inspraak heeft in het bestuur.
- Republiek: Staat die wordt bestuurd door een leider (president) die democratisch is verkozen door de burgers. Dit in tegenstelling tot een monarchie die wordt bestuurd door een leider (koning) die aan de macht komt door erfopvolging.